Orgaandonatie - Wetgeving


Orgaandonatie betekent dat organen worden afgestaan (bij dood of bij leven) om nadien gebruikt te worden voor transplantatie.

Momenteel kunnen van één donor zes verschillende organen worden getransplanteerd : de nier (twee), de lever, de long (twee), de pancreas, het hart en de dunne darm. Daarmee kunnen negen levens worden gered!

Belgische Wetgeving

In België regelt sinds 13 juni 1986 een wet het wegnemen en transplanteren van organen. Die stelt dat elke Belgische burger of vreemdeling (ten minste zes maanden hier gedomicilieerd) donor is, op voorwaarde dat hij of zij bij leven geen verzet heeft aangetekend (presumed consent of vooropgestelde instemming). Anderzijds kan men zich ook uitdrukkelijk als donor laten registreren. Verzet de familie in eerste graad zich nog tegen het wegnemen van organen en weefsels, dan houden de artsen daar rekening mee, tenzij de patiënt in het Rijksregister specifiek als donor geregistreerd staat.

Ook in het Groot-Hertogdom Luxemburg, Spanje en Oostenrijk geldt vooropgestelde instemming. Nederland kent een andere donorwetgeving. Sinds 1998 is hier de Wet op Orgaandonatie van kracht. Zonder toestemming van de donor zelf of, plaatsvervangend, van zijn nabestaande(n) mogen geen organen en weefsels worden weggenomen (informed consent). Nederlanders kunnen, maar zijn niet verplicht zich te laten registreren in het Donorregister. Ze kunnen dan aangeven dat ze wel of juist geen donor willen zijn, of laten opnemen dat ze de beslissing overlaten aan hun nabestaanden of aan één specifiek persoon. In de meeste landen moeten artsen uitdrukkelijke toestemming hebben of krijgen.

De Belgische donorwetgeving vertaalt zich ook in het aantal postmortale donoren. Met bijna dertig donoren per miljoen inwoners staat België samen met Spanje en Oostenrijk bovenaan op de ‘wereldranglijst’ postmortale organen’.
Per jaar komen in België een driehonderdtal potentiële donoren ter beschikking. Het gaat om mensen die hersendood zijn verklaard. Hersendood is de onomkeerbare beschadiging van de hersenen. De hersenen zijn dan dood, terwijl de andere organen nog kunnen werken onder impuls van krachtige geneesmiddelen en specifieke toestellen. De patiënt is dus wel degelijk overleden en er is geen sprake van een diepe coma. De diagnose 'hersendood' wordt altijd gesteld door 3 verschillende artsen die niets met orgaantransplantatie te maken hebben.

Om medische redenen, zoals uitgezaaide kanker of een infectie (bijvoorbeeld hiv),
of omdat de familie verzet aantekent, vallen er van die driehonderd donoren nog zo’n vijftig af. Er zijn momenteel nog zo’n vijftien tot twintig procent weigeringen van de familie.

Ik zeg JA tegen orgaandonatie!

Families die geconfronteerd worden met een plots overlijden, moeten soms al meteen een verscheurende keuze maken: geven ze toestemming om organen en weefsels weg te nemen, of niet? Het is niet eenvoudig om een beslissing te nemen in dergelijke omstandigheden. Neem dus je voorzorgen en maak vandaag nog duidelijk hoe je er tegenover staat. Wat moet je doen?

  • Spreek erover met je familie en/of vrienden.
  • Ga naar de bevolkingsdienst van je gemeente en vraag een 'Verklaring van de wilsuitdrukking inzake wegneming en transplantatie van organen en weefsels na overlijden'. Het ingevulde en ondertekende document gaat dan naar het Rijksregister. Je kan op elk moment nog terugkomen op je beslissing. De registratie kost je uiteraard niets. Je kunt het formulier ook downloaden via de website www.beldonor.be en het daarna ingevuld en ondertekend bezorgen aan je gemeente.